Plastische chirurgie Genk

Borstverkleining


Een borstverkleining of borstreductie is een chirurgische ingreep onder algemene narcose waarbij de borsten van een vrouw worden verkleind door vet-, huid- en klierweefsel weg te nemen.

Te grote borsten (borsthypertrofie) zijn niet alleen esthetisch gezien storend, maar kunnen ook een enorme fysieke hinder veroorzaken in het dagelijkse leven, oa bij het sporten, en leiden tot uitgesproken nek- en rugklachten. Ook bij een uitgesproken borstasymmetrie, kan een borstverkleining een oplossing bieden. Deze dankbare ingreep wordt de laatste jaren steeds vaker uitgevoerd en biedt voor vele vrouwen een enorme verbetering van hun levenskwaliteit en zelfbeeld.

De grootte en de positie van de littekens hangt af van hoeveel weefsel er dient weggenomen te worden, dit wordt besproken op de raadpleging. Door het uitvoeren van liposuctie ter hoogte van de flanken, kan het resultaat geoptimaliseerd worden in bepaalde gevallen.

Bij een uitgebreide reductie, kunnen er wonddrains achtergelaten worden gedurende enkele dagen om het resterend wondvocht af te voeren. Deze zullen dagelijks verzorgd worden door de thuisverpleegkundige tot deze verwijderd mogen worden.

Voorbereiding

  • Voor deze ingreep onder algemene verdoving dient u nuchter te zijn.
  • Een tijdige rookstop is erg belangrijk om wondhelingsproblemen te voorkomen.
  • Bij het nemen van bloedverdunners dient u deze tijdig te stoppen, bespreek dit zeker met de chirurg tijdens de raadpleging.

Postoperatief verloop

  • U dient gedurende een aantal weken een sportbeha dragen om het resultaat te optimaliseren.
  • U mag gedurende 6 weken geen zware (sportieve) inspanningen leveren.
  • Het is erg belangrijk zo snel mogelijk na de ingreep te mobiliseren (binnen de pijngrenzen), dit om oa trombose te voorkomen.

Mogelijke complicaties


Zoals bij elke operatie, geeft deze ingreep een risico op bloeding, infectie of een verstoorde wondheling. Na een borstverkleining kan het zijn dat het gevoel ter hoogte van de tepel veranderd is, dit hangt af van de bezenuwing, de grootte van de reductie en verschilt van patiënt tot patiënt. Verder kan het zijn dat borstvoeding niet meer mogelijk is, ook dit verschilt van patiënt tot patiënt.